Lekker voor Pampas na Roeren en Bakken en La Paz 2 - Reisverslag uit Rurrenabaque, Bolivia van Jordy Krasenberg - WaarBenJij.nu Lekker voor Pampas na Roeren en Bakken en La Paz 2 - Reisverslag uit Rurrenabaque, Bolivia van Jordy Krasenberg - WaarBenJij.nu

Lekker voor Pampas na Roeren en Bakken en La Paz 2

Blijf op de hoogte en volg Jordy

13 Maart 2013 | Bolivia, Rurrenabaque

Het begon al goed toen de taxi ons op het verkeerde station afzette en wij vervolgens een andere taxi namen, die ook weer is niet wist waar het was. Gelukkig vond hij het nog op tijd voor Nederlandse begrippen, want hij was nog lang niet weg. Terwijl er mensen druk bezig waren de tassen en aardappelen in de bus te laden gingen wij even wat lopen. Mensen pisten gewoon midden op straat en zelfs de cholitas zaten gehurkt op de weg te pissen. Het rook dan ook heerlijk daar.

Een uur later dan gepland konden wij dan eindelijk weg. Wij hadden verschillende verhalen gehoord over de duur van de rit. Het varieerde van 18 tot 26 uur. Als je op de kaart kijkt lijkt het van La Paz naar Rurranabaque ( roeren&bakken ) niet echt een verschrikkelijke afstand, maar wij kwamen er al gauw achter wat de reden daarvan was. De bus was ook een geval apart. Je begint een beetje te twijfelen of je wel de juiste keuze hebt gemaakt. Er zat geen bumper op, de meeste stoelen waren kapot, dr draadjes bij het stuur hingen los en Jesus stond in het groot achter op de bus. Dat kan nooit een goed teken zijn. Het zou ons echter wel 40 euro besparen, want vliegen was een tikkeltje duurder. Voor een tientje kon je deze hele rit afleggen, koopje toch?

Toen wij eindelijk zaten was iedereen wel heel erg vriendelijk. Het leek wel een vorm van respect naar die gekke blanken. Het begon allemaal niet al te erg. De bus had wel wat problemen met de bergheuvels, maar dat vond ik niet erg. Doe maar rustig aan dacht ik bij mijzelf. Op een gegeven moment werd de rit wel erg hobbelig en toen ik naar buiten keek bleek het asfalt weg te zijn. Ineens kwamen de herinneringen aan de Death Road bij mij terug. Het zou toch niet! Hebben ze er nog zo'n weg in dit land? Ik kon de afstand van de wielen en de afgrond niet zien, want ik zat aan de andere kant. Dit was maar beter ook, al zag ik wel de blikken van de Boliviaanse naast me. Erg geruststellend was dat ook niet.

Op een gegeven moment begon het te regenen en dat maakte het niet makkelijker. Het bleek te lekken en Marleen, met nog vele anderen, was weer de lul. Als er weer is tegenliggers kwamen, moest de bus weer heel ver naar de richel toe die direct naar de afgrond leidde. Ik hield mijn hart vast! Was dit die 40 euro echt waard? Gelukkig werd de weg soms weer wat breder, maar dat kon niet gezegd worden van het gangpad. Na een korte stop in de avond kwamen er steeds meer mensen in de bus en die gingen gewoon simpelweg op het gangpad liggen. Marleen kreeg op een gegeven moment zelfs babies tegen haar kop aan als de bus weer een rare beweging maakte. In het donker zat ik helaas wel aan de kant van de afgrond. Ik besloot dus maar het raampje dicht te doen en mijn ogen ook. Dit was gekkenwerk! Wat was ik blij dat wij terug zouden vliegen!

Wij kwamen veel vroeger aan in Rurranabaque dan gedacht. Het had maar 21 uur geduurd. Wij hielden al rekening met 26 uur. Dat was wel lekker en het was bloedheet. Wij checkten in in het hotel en besloten het dorpje te verkennen. Er was weer een marktje gaande, maar daar zaten iets teveel kippen voor ons Marleentje. Wij vonden uiteindelijk een leuk restauarant waar wij voor een luttel bedrag een superdeluxe salade kregen. Bolivia, dit gaat de goede kant op! Op de weg terug waren alle kinderen nog steeds in carnaval mode. Onderweg kreeg Marleen vol een waterballon in haar gezicht die vanaf de brommer werd gegooid. Dit werd nog link ook! Toen er een stoet aan kids voorbij trok maakte ik de stomme fout om de kids verf op mijn gezicht te laten smeren. Dat was wat ze in het Engels een marker noemen. Ik moest nu vrezen voor mijn leven en mijn kleding, want de waterballonnen zaten ook vol met waterverf. Het was rennen voor je leven vanaf dat moment, maar het mocht niet baten. Wij zaten onder de verf toen wij eindelijk de veiligheid van het hostel hadden bereikt. Ik keek in de spiegel en mijn kop was zo groen als die van de Hulk. Wat zullen die kids een lol hebben gehad. Lekker waterbommen op de gringo's gooien.

Toen de kust veilig was gingen wij weer wat eten bij het restaurant waar wij eerder ook al waren geweest. Ik kon wel een paard op en vroeg om het grootste gerecht. De vrouw vertelde mij dit Boliviaanse gerecht genoeg zou zijn voor twee, maar toen ze terug kwam moest ze constateren dat ik zowel mijn bord als de helft van Marleens steak naar achter had gewerkt. Deze vrouw miste ook een arm, maar daar had ik niks mee te maken!

Wij moesten al weer vroeg verzamelen voor onze tour. Eerst nam Marleen nog een ontbijt, maar ik had gister zoveel gegeten dat bij mij er voorlopig nog niks bij kon. Wij vreesden al gauw dat wij alleen bij Fransen in de groep zouden zitten. Daar wordt niemand echt blij van! Gelukkig kregen wij een ander lijstje te zien en bleek de groep best divers. Wij zaten met de Australiers Ben en Troy, Israelis Merav en Mirelle, een oude Zwitser en de Amerikaan Kevin. Toen de jeep vertrok bleek al gauw dat wij de juiste groep hadden getroffen. Vooral met de Australiers was het lachen, gieren, brullen en grove grappen. Voor we het wisten zong de hele jeep: Dikke lul, dikke lul, dikke lul lul lul! De toon was weer gezet.

De gids bleek een echte oude tandloze womanizer.Dat was ook de enige reden dat de man het deed. Hij gaf zichzelf de naam Taz en op zijn tanden na, was hij erg gefocused op zijn lichaam. Hij had echter wel een goed gevoel voor humor, want deze was net zo schunnig als de onze. De meiden van onze groep waren uiteindelijk niet voor hem gevallen, wat ik toch erg raar vond met die drie mooie tanden die die nog had.

Na een zeer hobbelige rit door de jungle en nadat wij wat capibaras hadden gespot, kwamen wij aan bij de wetlands van de Amazona. Wij werden meteen verwelkomd door roze dolfijnen en toen daar begon de ongein met de Zwitser. Alsof hij de liefde van zijn leefde had ontmoet sprong hij het water in en ging als een bezetene achter ze aan. 'look at ze delphins, zhey are so amazing'. Die Zwitser zou natuurlijk nu het zakkie zijn bij mij en de Australiers. Op het bootje vaarden wij door de wetlands, terwijl Taz alle dieren voor ons probeerde te vinden. Daar bleek hij al gauw erg goed in te zijn! Wij vonden squirrelmonkeys, allerlei type vogels en ook de howlermonkeys waren weer daar.

Eenmaal in het kamp, wat op houten pilaren boven het water is gebouwd, konden wij lunchen en onze intrek nemen. Wij konden hier zwemmen garandeerde de gidsen ons, maar aangezien er toch minstens vier kaaimannen lagen had niemand daar erg trek in. Vooral een hele grote bij de keuken had makkelijk een mens kunnen veroberen, nee bedankt, dan heb ik het liever te warm. Ik daagde de Aussies nog uit om lekker met ze te worstelen, maar zelfs zij durfde het niet aan. De accomodatie was eigenlijk best goed en toen over het hoger gelegen houten pad liep zag ik tot mijn verbazing ineens een hele groep squirrelmonkeys voorbij komen! Nou kon mijn camera van afstand niks vangen, maar ze zaten nu direct voor mijn neus. Deze kleine gele aapjes zijn ontzettend schattig en ik kon er alleen van genieten. Geen slecht begin!

Later op de dag gingen wij weer verder om even een potje te voetballen op een droger gelegen gebied. Dit was natuurlijk lachen in modder. Taz bleek al gauw behoorlijk fanatiek te zijn, dus moest ik dat kleine Boliviaantje af en toe even in de modder gooien. Vond hij ook allemaal prachtig! Daarna was het meteen aan de bier en weer terug naar het kamp. Daar kregen wij even de tijd om ons voor te bereiden op een kaaimannen avontuur in het donker. Onze groep was weer het luidrustigste van het kamp en de Zwitser moest het weer ontgelden. Vooral toen hij het Engelse woord voor lepel niet wist vinden en aan de Aussie Troy vroeg of hij de lepfel even mocht! Zijn Duitsels was hilarisch, maar zelf kon hij om vrij weinig lachen. Dat maakte het alleen maar makkelijker natuurlijk.

Taz bleek wederom wel erg goed te zijn in het vinden van dieren. Nadat hij eerst een kaaiman tegen de boot aanjaagde om de Israelische Merav te laten schrikken, wist hij vervolgens een piepklein kaaimannetje uit het water te vissen. Iedereen mocht de kleine even vasthouden en wij bleken de enige groep te zijn geweest die dit privilege heeft gehad. Er waren groepen bij die zelfs geen kaaiman hadden gezien, terwijl wij er meerdere hadden gezien. Die ouwe tandloze rot wist wel wanten. Hij was ook wel fel op het goed vasthouden. Je moest voorzichtig zijn, als je het beestje pijn deed gooide hij je overboord om met mama kaaiman te zwemmen. Ik was kapot na de tour en besloot lekker op tijd naar bed te gaan. Marleen en de Aussies gingen nog even feesten met Taz, maar dat duurde niet al te lang volgens mij.

De volgende ochtend vaarden wij weer uit om anacondas te zoeken. Helaas vonden wij er geen en bleef het maar bij een slangetje die dag. Het leukste waren de Japanners die gefascineerd toekeken hoe hun Boliviaanse gids een wietpijpje sneed uit het hout dat daar lag. Troy bleek vloeiend Japans te spreken wat weer tot veel grappen leidde. Vooral omdat de Jappen allemaal knetterstoned waren in de wetlands.

Na de gefaalde zoektocht, besloten wij weer wat te gaan zwemmen met de roze dolfijnen. De Zwitser stond weer te trappelen, maar er lagen wel erg veel mensen in het water. De meiden wilden er absoluut niet in, vanwege het zien van de kaaimannen. Persoonlijk vond ik het stinkende water de grootste remmer, maar ik moest toch even kijken. Met Kevin dook ik het water in en ze leken Kevin wel erg graag te mogen. Ik zag de angst op zijn gezicht en herinnerde mij een oud waterpolo trucje van mijn vader. Dus sleurde ik hem met mijn benen onder water en na wat geschreeuw besloot hij gauw het water uit te gaan.

Wij vaarden weer terug naar het kamp, waar de meesten even gingen slapen. Ik liep over de houten planken naar de kamer en zag ineens een hele hoop kak liggen. Hoe kan dat nou dacht ik? Toen ik omhoog keek zag ik een hele groep bruine howler monkeys voorbij komen! Wat een gezicht was dat! Dus ik riep Kevin dat hij ook moest komen en heel gefascineerd keken wij naar de bewegingen van de apen en de kaaimannen die onder de boom aan het wachten waren tot er een naar beneden viel. Het hield daarmee echter niet op, want Taz adresseerde ons op een paar toekans hoog in de bomen. Wat zien die beesten er toch bizar uit met die grote snavels. Helaas vonden de bruine howlers het nodig de toekans weg te jagen, maar het was een paradijs om beesten te zien!

Wij maakten een stop bij de accomodatie van de Japanners om wat flessen terug te brengen. Er scheen daar een kaaiman te liggen, maar desalniettemin waren de mannen toch lekker aan een touw aan het swingen bij het water. Ik zag op een gegeven moment de kaaiman liggen onder aan een trap. Hij deed net alsof hij de onderste tree was. Slimme slimme kaaiman. Troy en ik vonden het wel leuk om een slekker te bluffen. Durf jij hem aan te raken? Ik ging als eerste naar de rubberige staart, maar het beest deed niks. Toen was het de beurt van Troy en wederom deed hij niks. Nu was de taboe eraf en elke man probeerde het beest aan te raken. Het was een soort Boliviaanse roulette, wanneer zou het beest toeslaan? Gelukkig gebeurde er niks en bleef het leuk.

Vervolgens was het de bedoeling om op zoek te gaan naar luiaarden. Ik ken er wel een paar thuis dus van mij hoefde dat niet per se, maar iemand leek het erg graag te willen. Wij hadden gezelschap gekregen van een Nederlander met de naam Sander. Hij bleek al meteen een goede aanvulling voor de boot en vooral in betrekking tot de Zwitser. Ook Kevin moest het nu ontgelden, want die stond in zijn onderbroek en lange voorop de boot als een of andere Griekse god. Vanaf dat moment kreeg hij de bijnaam Jesus en alles wat hij deed kreeg ook die contonatie.

Sander, Marleen en ik hadden wel erg dorst. Water zat, maar Jesus wilde het maar niet in wijn veranderen. Na veels te lang doelloos op het bootje te hebben gezeten vaarden wij eindelijk terug naar het voetbalveld. Ik speelde wat volleybal en later wat voetbal voor het Boliviaanse team dat tegen een groep Chilenen speelde. De overwinning was voor Bolivia, dus bestelde ik nog een biertje. Terug in het basiskamp aten wij weer wat en het werd erg gezellig. Dat vroeg om nog een feestje en met het bootje vaarden wij in het donker naar de neige plek dichtbij waar bier werd verkocht. Dat was bij onze Japanners, die weer knetterstoned in de ligstoelen lagen. Wij zongen zuipen, zuipen, zuipen in het Japans, dankzij Troy en het werd weer erg gezellig. Taz slaagde helaas weer niet in zijn opzet om dames te versieren. Zelfs zijn mooie glimlach kreeg het niet voor elkaar.

De volgende morgen was ik nog redelijk druk van de drank. De Isrealisch konden er wel om lachen maar Zwitserland was weer zo dom om het conflict op te zoeken. Toen hij zei: Your pzarents muzt have had a zery hard time, kon ik niet anders dan reageren met: Yes, they did, but at least they loved me. Ik hoorde vanuit de kamer naast ons een Nieuw Zeelands meisje keihard lachen om ons gesprek, de arme man kreeg het nu echt zwaar te verduren.

Het aantal muggen was helaas ook aanzienlijk toegenomen en ik zat onder beten Welgeteld 27 op mijn linkervoet alleen al. Het piranha vissen was geen succes, want volgens de gids waren die al een tijdje weg door vervuiling. Daardoor gingen wij wederom op zoek naar de dolfijnen. Ben en ik zaten weer te kutten, dus ben lag al binnen de korste keren in het water. Ik dook erachteraan, maar ging meteen bijna over me nek. Wat stinkt dat water zeg. Volgens schijten die dolfijnen de hele boel onder zo gauw iemand het water in springt. Niemand volgde ons behalve Kevin en natuurlijk wie anders, de Zwitser. Deze wachtte echter wel tot hij een privemomentje had met de dolfijnen, want van dolfijnen delen werd hij niet blij. Toen wij hem zowat het water hadden uitgesleurd leek de man gebroken van liefdesverdriet. Het was een dramatisch liefdesverhaal.

Na de lunch was het tijd om terug te gaan naar het vasteland. Dit duurde wel even en op het vasteland namen wij de bus naar Rurrenabaque. Taz zei niet eens gedag. Zo is de man blijkbaar als hij niet scoort. De heenweg zat nog fris in het geheugen. Wat oncomfortabel, maar het was wel leuk. Vooral omdat de Zwitser voorin was geplaatst.

Zwister: 'I have long legs, so maybe i should sit in the front'.

Troy: 'Yes, thats the reason, you should go in the front'.

Onderweg kregen wij nog een lekke band, maar met twee ingenieurs aan boord was dit zo verholpen. Terug in het dorp namen wij even wat rust en na een paar uur gingen wij gezellig uiteten bij een restaurant dat de Isrealische meiden hadden aangeraden. Dit bleek vijfsterrenkwaliteit in de jungle. Vooral de steak die Marleen had besteld was belachelijk lekker! Ik moet de Argentijnse steak nog zien, maar deze steak smolt zowat in de mond. Bolivia doet het tot nog toe erg goed met eten. De avond werd nog redelijk laat, behalve voor Marleen die vroeg naar bed ging. De foto's komen nog Marleen!

De dag erna namen Marleen en ik twee motortaxi's naar het vliegveld, vanwaar wij met een klein vliegtuigje terug naar La Paz zouden vliegen. Eerst moesten twee blonde Nederlandse meiden nog gered worden van een Boliviaanse beveiligsbeamte die de kaartjes controleerde, want de man verklaarde openlijk de liefde aan een van de meiden. Het is hier niet makkelijk als je blond bent met die kleine hitsige aapjes. In het vliegtuig moest ik weer een paar Israeliers naar hun eigen stoel schoppen en in La Paz was het weer koud en hoog.

Terug in de Loki gingen gingen Marleen en ik op zoek naar een wasserette. Nog nooit is dat een probleem geweest in Latijns-Amerika, maar La Paz leek er geen te hebben. Ik had geen kleding meer en liep dus met aardig wat kilootjes rond. Dat deed niet veel goeds voor mijn geestelijke toestand en terug bij de Loki bleken er twee om de hoek te zitten. Hebben wij weer, slimme Henkies. Voortaan misschien eerst even vragen? In de avond spraken wij af bij Sol y Luna met Kevin, Troy, Ben, de Nederlandse meiden, Sander en een maat van Sander genaamd Pascal. Het werd een gezellige Nederlandse avond en eindelijk kon ik dan mijn Sate Ajam eten. Daar zat ik nou al tijden naar te snakken! Dikke lul, dikke lul, dikke lul lul lul werd weer uit volle borst gezongen en de funzige grappen kwamen weer voorbij. Zelfs de Vlaamse chef kwam even bij ons zitten, terwijl een Nederlandse bediende haar lach niet in kon houden. Nadat de meesten al lekker naar bed waren gingen Marleen, Pascal en ik nog even stappen. Dit werd natuurlijk weer een latertje.

De volgende morgen was het tijd om de was af te halen en de voorbereidingen te treffen voor het volgende avontuur. Wij zouden vanaf La Paz de bus pakken naar Sucre. Geen klein ritje, maar toch wel te overzien. Althans, dat dachten wij.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jordy

Actief sinds 18 Juni 2006
Verslag gelezen: 394
Totaal aantal bezoekers 133500

Voorgaande reizen:

03 Augustus 2014 - 14 Februari 2015

Kiele Kiele Koeweit

03 Juli 2010 - 03 September 2010

Back in the USSR

27 Juli 2009 - 28 Augustus 2009

Oost-Europese interrail

28 Maart 2006 - 02 Juli 2006

Mijn eerste reis

02 April 2012 - 30 November -0001

Mi Viaje A Tráves de Las Américas

Landen bezocht: