Het kolkende ravijn in de kolkende regen
Blijf op de hoogte en volg Jordy
12 Maart 2013 | Peru, Arequipa
Daarbij hadden wij het briljante idee om onze kaasplankjes met wijn voort te zetten. De markt bleek weer is de juiste plek. Wij kochten olijfen, vijgen, kaas en noten. Natuurlijk namen wij ook een heerlijk bruin Cuzqueño biertje als voorgerechtje mee.
De markt had natuurlijk weer zijn aparte drankjes en dingetjes in de aanbieding. Ik begon daarom maar met een walgelijk aloe vera drankje en stuitte binnen no-time weer op de gedroogde alpaca babies en afgehakte schapenkoppen. Een oude oma was druk bezig een zaag door het rauwe vlees van een of ander beest te zagen en de geur was weer om te huilen. Peruanen zijn helemaal geobsedeerd met de werkingen van bepaalde voeding en je kunt er dan ook alle uitleg bij krijgen. Wat dat drankje voor mij heeft gedaan weet ik niet. Ik weet alleen dat het een slijmerige bedoeling was.
Na wat poolen en gezellige gesprekken met de Brabantse Erik, gingen Marleen en ik op pad naar verschillende hostels om te kijken of er een feestje gaande was. The Point hostel was niet al te best, want het beer pong spel werd met glaasjes ter groote van shotglaasjes gespeeld. Voor ons het teken om te gaan en de Wild Rover is een bezoekje te doen. Hier was een Smurfenfeest gaande en brilsmurf stond in zijn onderbroek achter de bar. Wij kregen ook wat schmink op, maar leken meer op de Schotse hooglanders in de film Braveheart. Het was wel gezellig, maar ook weer niet zo gezellig. Nadat Marleen nog een HVO'tje (hamburgertje voor onderweg) had gescoord doken wij nog redelijk op tijd naar bed.
Dit resulteerde in een redelijk succesvolle dag erna, met de Brabantse Erik. Samen boekten wij de Colca Canyon tour en bezochten wij wederom de markt, waar ik deze keer voor de noni sap ging. Deze cactus brandde als een sterke wiskey door mijn maag, maar volgens de lokals is het allemaal harstikke gezond. Verder werd het vooral een productieve dag, want de volgende dag mochten wij om de niet al te schappelijke tijd van 03:00 voor de deur staan.
Mensen zijn over het algemeen altijd laat in Latijns-Amerika, maar niet op deze ochtend. Met drie Nederlanders in de bus was het weer veel gelal en gelul. Ik wordt er toch altijd wel erg melig van dat vroege opstaan. Vooral wanneer opmerkingen als 'modder in de goot' en 'scheve kutjes kennen ook pissen' in de vroege ochtend eruit worden gegooid, dan weet je genoeg! Erik had toch wel de beste opmerking met zijn serieuze vraag of wij al in Matje Petje waren geweest! Marleen en ik lachen op de grond, de jongen kon Macchu Piccu niet uitspreken. Erik zou een grote inspiratie worden de rest van onze reis. Na een korte poging om wat condors te spotten reden wij verder omhoog naar ons eindpunt.
Eenmaal boven aan werden wij door onze schele gids voorgesteld aan onze Gids van de roze orde. De groep bestond uit een ouwe Italiaan, Fransoos, Erik, Marleen, de Finse Laura en het wat minder sociaal aangelegde Peruaanse stel en het Spaanse aanhangsel. De eerste dag zou een makkie worden langs de oude Inca paden. Alleen maar bult af, betekent dat. Gelukkig heb ik qua knieeen dan de van Duren bouw meegekregen, want zelfs met stevige knieeen zat er aardig wat druk op. Dit was vooral zwaar voor de Peruanen die allerlei blessures hadden.
Na ook weer een stukje omhoog te hebben gewandeld was iedereen dan bijna daar. Het was vooral wachten op de Peruanen, wat volgens de gids wel gebruikelijk was. Bij een heel klein dorpje zagen wij dat er traditionele vrouwtjes die bezig waren een varken te slachten. Daarbij leerden wij dat de kinderen elke dag de wandeling waar wij drie dagen over doen, in een paar uurtjes doen. Nu nog voorstelbaar, maar dag drie was nog niet geweest.
Wij kwamen aan bij een lekker primitief boerderijtje in de vallei aan de rivier. Er was geen licht, maar wel water. Althans dat was er, tot de Peruanen besloten al het water van de hele groep op te gebruiken. De eerste verhalen over rare verdwijningen van Peruaanse toeristen werd al wat geopperd. Hoe kwamen zij er mee weg en welke plekken waar het beste, vroegen wij onze gids? Helaas begon het keihard te regenen en al zeer vroeg besloot iedereen zijn bed in te duiken met een boekje.
Dag twee zou een nog makkelijkere dag worden. Daar waren de Peruanen natuurlijk extra blij mee, maar onderweg besloten zij dat het ze allemaal te veel werd. Dat scheelde weer, want ik zag net een richel met een hoge afgrond in de verte aankomen. Zij besloten in het feestdorp te blijven. Dit dorp was voornamelijk verlaten, maar niet tijdens de carnavalsdagen. Dan keerden alle inwoners die naar de steden waren verhuisd weer terug om te feesten. Daarbij was vanaf daar wel een weg waarmee zij naar huis gereden konden worden. De Spaanse ging ook mee en dat was fijn, want nu bleven de leukste mensen over.
Onderweg waren de mensen aan het dansen en drinken. Ons werd ook aangeboden om mee te dansen, drinken en eten. De gids zat echter wel aan een schemaatje, zijn vriendje wachtte volgens mij bovenaan de berg. Nou was dat ook wel best, want onderin de vallei wachtte ons een zwembad! Tijdens de wandeling zagen wij dan eindelijk de condors vliegen. Een condor kwam wel heel dichtbij, wat een prachtig aanzicht was. Eenmaal aangekomen bij de Oasis, bleek niks te veel gezegd. Een prachtig zwembad in tuinen vol met bloemen. Na een koude duik in het zwembad, namen wij een paar pulletjes bier. Het was gezellig, maar natuurlijk begon het weer keihard te regenen. Ik ga dat toch echt nooit leuk vinden.
Iedereen dook vanzelfsprekend weer vroeg zijn nest in voor de volgende dag. Om de hitte van de zon te vermijden was het weer om 05:00 tijd om te gaan. Ik stopte weer een prop coca bladeren in mijn mond en probeerder weer gereguleerd te ademhalen om de berg zonder problemen op de komen. Marleen en Laura hadden het even zwaar in het begin, maar met de magische cocabladeren wisten ook deze twee zich omhoog te kauwen. Het blijft echter wel frustrerend dat je soms oude mannetjes voorbij ziet komen die op het zelfde tempo van de ezels gaan. Daar gaat je echo ineens. Toen de mannen bijna bovenaan waren stopten wij even bij een graf van een oude Nederlander. Deze tachtigjarige hippie had op deze plek besloten een zware joint te roken en is toen in het ravijn gevallen. Onze Nederlandse reputatie moet hoog gehouden worden dacht ik meteen.
Bovenaan de berg scheen de zon ons tegemoet! Het was een zware klim omhoog geweest, maar wij hadden het gered. Na een kleine pauze en wat foto's aten wij nog wat in een dorpje dichtbij. Met het busje bezochten nog wat toeristische plekken, al intresseerde mij dat persoonlijk geen bal. Vooral omdat er roofvogels aan een ketting zaten of waarvan de vleugels waren geknipt. Dat staat toch gelijk aan het wegnemen van vrijheid voor mij.
De laatste stop was voor mij de hete bronnen. Iets waar Latijns-Amerika meer dan genoeg van lijkt te hebben. Nadat wij de bus uit een stroompje moesten drukken, zwommen wij in de hete en naar zwael ruikende bronnen. Deze waren niet een beetje heet! Vooral in de brandende zon was het niet heel erg aangenaam, maar vast goed voor de spieren. Een biertje in de zon leek de betere optie en voor het begon te regenen gingen wij weer lunchen. Met Laura en Marleen belanden wij in een Ierse pub en daardoor kwamen wij als laatste aan in de bus. Dit leidde tot boze blikken, maar eerlijk gezegd deed dat geen pijn.
Terug in Arequipa was het weer pompen of verzuipen geblazen! Wij renden met Laura door de regen naar ons hostel, wamt geen taxi wist waar haar couchsurfer woonde. Laura nam vervolgens de bus naar het stadje Puno voor het carnaval en Marleen en ik besloten de dag erna hetzelfde te doen. De busrit was veel langer dan gedacht. Daarbij kwamen wij ook wederom aan in die nooit ophoudende regen. Na te hebben ingecheckt, kwam Laura ook net aanzetten. Wij doken meteen de kroeg in met zijn drieeen en nadat Marleen vroeg naar een groot feestje in de stad, kwamen wij aan een straatkant ergens waar mensen in de regen aan het dansen waren. Iedereen was kanonlam, wat wel grappig was maar echt een groot feest werd het niet door de regen.
De laatste dag in Puno besloten Marleen en ik de markt te verkennen. Dat is toch wel ons ding geworden. Een niewe toevoeging aan deze markt waren de gefileerde caviaatjes met de levende broeders in een kooitje ernaast. Ik denk dat het ooit wel zou wennen. In ieder geval verkenden wij de grootste markt van Peru met veel plezier en genoten wij van de aanzichten van sommige gerechten. Hierna ontmoeten wij Laura weer en het geluk lachtte mij toen, want ik vond ineens 50 soles op de straat. Dit was dan het teken van boven om cavia te gaan eten, dacht ik bij mijzelf. Na de gebruikelijke moeilijkheden rond de afwezigheid van cuy (cavia) in restaurants, vonden wij dan eindelijk een goed restaurant. Helaas was ik minder te spreken over dat kleine hoofdje voor mijn neus. Ik vond het niet echt lekker en het aanzicht deed ook niet veel goeds voor mijn eetlust.
Dat was dan ook meteen het sein om naan Bolivia te gaan. Op het busstation stond het weer vol met clowns en andere gekken en ja hoor die zaten weer bij ons in de bus. Dit soort dingen verzin je toch niet? De grensovergang met Bolivia was heerlijk simpel en voor wij het wisten zaten wij in Copacabana, aan het prachtige Lago Titicaca.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley